Het opvullegaat en het afvullegaat
Inleiding
Als iemand overlijdt die een partner én een of meer kinderen achterlaat, gaan vaak alle bezittingen en schulden automatisch over op de partner (‘de langstlevende’).
De kinderen zijn weliswaar ook erfgenaam, maar zij houden hun vaderlijk of moederlijk erfdeel tegoed van de langstlevende in de vorm van een geldvordering. Die geldvordering kunnen zij pas opeisen als de langstlevende overlijdt, failliet gaat of in de schuldsanering belandt.
De kinderen moeten dus wachten op hun vaderlijk of moederlijk erfdeel, maar de fiscus wacht niet op zijn geld! Die heft direct erfbelasting over de geldvorderingen van de kinderen, ook al zijn ze nog niet opeisbaar. De langstlevende moet die erfbelasting dan voorschieten.
Met een opvullegaat of een afvullegaat kan de erfbelasting bij het eerste overlijden worden beperkt of soms zelfs helemaal worden geëlimineerd. In deze blog leggen we uit hoe dat werkt.
Voorbeeld
Vader overlijdt. Zijn nalatenschap bestaat uit een woning van € 300.000; er is nauwelijks spaargeld. Alle bezittingen gaan over op moeder. Zij is 75 jaar oud.
Elk van beide kinderen krijgt een geldvordering op moeder van 1/3 van € 300.000, ofwel € 100.000. Over de contante waarde van die vordering (in dit geval 70% van € 100.000, ofwel € 70.000) wordt direct erfbelasting geheven. Ieder kind heeft een vrijstelling van ongeveer € 21.000; over de resterende € 49.000 wordt 10% erfbelasting geheven. Moeder moet dus 2 maal € 4.900 = € 9.800 erfbelasting voorschieten. Dit is vooral lastig als er nauwelijks spaargeld is.
Vrijstelling blijft onbenut
Een kind kan € 21.282 belastingvrij erven (dit is de vrijstelling van 2021). Een partner kan ruim € 671.910 belastingvrij erven. Al is die vrijstelling lager als de langstlevende een partnerpensioen of een lijfrente ontvangt (maar niet lager dan € 173.580).
Erft een partner of kind méér dan zijn vrijstelling, dan wordt over de eerste € 128.751 van het meerdere 10% erfbelasting geheven. Daarboven geldt een tarief van 20%.
In het bovenstaande voorbeeld verkrijgt de langstlevende € 300.000 – (2 * € 70.000) = € 160.000. Als moeders vrijstelling € 671.910 bedraagt, dan blijft die dus grotendeels onbenut. Terwijl over een deel van de vorderingen van de kinderen wél erfbelasting betaald moet worden.
Opvullegaat
Met een opvullegaat kan worden voorkomen dat een deel van de vrijstellingen onbenut blijft. Vader legateert dan een geldbedrag dat precies zo groot is, dat eerst de vrijstellingen van de kinderen (€ 21.282 per kind) volledig worden benut en vervolgens de vrijstelling van moeder. Op die manier worden alle vrijstelling geheel of gedeeltelijk ‘opgevuld’.
Afvullegaat
Zeker bij grote vermogens kan het zo zijn, dat als alle vrijstellingen volledig zijn benut (de langstlevende € 671.910 en ieder kind € 21.282) er nog altijd een bedrag overblijft dat wél belast wordt met erfbelasting. In dat geval is een afvullegaat een oplossing. Daarmee worden eerst de 10%-schijven (€ 128.751 per persoon) van de kinderen ‘afgevuld’ en vervolgens de 10%-schijf van de langstlevende. Is er daar nog vermogen over, dan komt dat toe aan de kinderen (meestal in de vorm van een geldvordering).
Optimaal
Met een opvullegaat kunnen de vrijstellingen van de kinderen en van de langstlevende optimaal worden benut. Met een afvullegaat worden bovendien de 10%-schijven optimaal benut.
Op die manier wordt een zo klein mogelijk deel van de nalatenschap belast tegen 20%. En het gedeelte dat tegen 20% wordt belast, komt terecht bij de kinderen, zodat daarover niet opnieuw erfbelasting betaald hoeft te worden als de langstlevende overlijdt. Op die manier kan een opvullegaat of een afvullegaat leiden tot een enorm fiscaal voordeel!
Keerzijde
Er is echter een keerzijde, waar helaas niet altijd duidelijk op wordt gewezen. Tegenover het vermogen dat de langstlevende op basis van het opvullegaat of het afvullegaat ‘naar zichzelf toe trekt’ staat – anders dan bij de wettelijke verdeling – geen geldvordering voor de kinderen. Dat heeft een aantal belangrijke nadelen:
- De kinderen moeten maar afwachten of dit vermogen na het overlijden van de langstlevende wel bij hen terecht zal komen. De langstlevende zou dit vermogen immers ook aan een ander kunnen nalaten, bijvoorbeeld een toekomstige partner of een goed doel.
- Bovendien werken de opeisbaarheidsbepalingen (bijvoorbeeld: ‘De kinderen kunnen hun geldvordering opeisen als de langstlevende hetrouwt in gemeenschap van goederen of wordt opgenomen in een verpleeghuis’) ook voor de bedragen die de langstlevende naar zich toetrekt via deze legaten.
- Een en ander zou voor de kinderen aanleiding kunnen zijn om na het eerste overlijden aanspraak te maken op hun legitieme portie. Weliswaar zal die vaak pas opeisbaar zijn na het overlijden van de langstlevende, maar het gevolg van een dergelijke aanspraak is dat de kinderen alsnog een (belaste) vordering op de langstlevende verkrijgen, terwijl u met dat met een opvullegaat of afvullegaat nou juist probeerde te vermijden.
- Door aanvaarding van het opvullegaat of afvullegaat neemt het vermogen van de langstlevende behoorlijk toe (met maximaal € 661.000 + 127.000 = € 788.000). Daardoor is de kans groter dat een aanzienlijk deel van de nalatenschap van de langstlevende te zijner tijd alsnog zal worden belast in de hoogste tariefschijf (20%). De vorderingen die in mindering komen op de nalatenschap van de langstlevende – en de eventuele renteaangroei van deze vorderingen – zullen immers kleiner zijn.
Tweetrapsregeling op het legaat
Om deze nadelen grotendeels te ondervangen, kunt u een tweetrapsregeling verbinden aan het opvullegaat. Dit wordt ook wel een fidei commis de residuo genoemd. Tegenover de bedragen die (aanvullend) aan de langstlevende worden gelegateerd staat dan geen vordering, maar de langstlevende (die wordt dan “de bezwaarde” genoemd) kan dit vermogen niet nalaten aan anderen dan aan de kinderen (“de verwachters”). Hierdoor hebben de kinderen meer zekerheid dat de bedragen van het opvullegaat of afvullegaat uiteindelijk bij hen terecht zullen komen. Afhankelijk van de omstandigheden, kan er ook bij het overlijden van de langstlevende nog een fiscaal voordeel zijn.
Tot besluit
Uit het bovenstaande blijkt wel, dat een opvullegaat of afvullegaat een complexe bepaling is. Als het legaat verkeerd wordt geformuleerd of ondoordacht wordt ingezet, kan dat leiden tot een uitkomst die juist leidt tot hogere erfbelasting of – erger nog – verstoorde familieverhoudingen!
Bovendien maakt zo’n legaat niet alleen uw testament complexer (en dus duurder), maar ook de afwikkeling van de nalatenschap. Het is daarom verstandig om eerst na te gaan of een opvullegaat of afvullegaat in uw situatie wel zinvol is, want anders kost het meer dan dat het oplevert.
Laat u zich daarom vooraf goed adviseren door een specialist op dit gebied, zoals een notariële estate planner. En hebt u in het verleden een op- of afvullegaat in uw testament opgenomen? Dan is het raadzaam dat u dit nog eens kritisch laat bekijken.