Dijkman & van Doorn is gefuseerd met Gietema Wevers. ⟶
Dijkman & van Doorn | notariaat-estate planning

Waarom een akte van boedelbeschrijving?

Een akte van boedelbeschrijving kan discussie voorkomen. En kan er bovendien toe leiden dat in de toekomst minder erfbelasting verschuldigd is. Hieronder leggen we kort uit hoe dat zit.

Wat is een akte van boedelbeschrijving?

“Boedel” is een term uit het oud Burgerlijk Wetboek. Het betekent niets anders dan gemeenschappelijk vermogen. Dat kan bijvoorbeeld een gemeenschap van goederen tussen echtgenoten zijn of een nalatenschap. Een nalatenschap is een bijzondere gemeenschap (art. 4:189 lid 2 BW).

Het woord “boedel” moet overigens niet worden verward met “inboedel”. De inboedel is namelijk “het geheel van tot huisraad en tot stoffering en meubilering van een woning dienende roerende zaken, met uitzondering van boekerijen en verzamelingen van voorwerpen van kunst, wetenschap of geschiedkundige aard,” aldus art. 3:5 BW.

Met een boedelbeschrijving wordt in het erfrecht dus bedoeld: een overzicht van de bezittingen en schulden van een nalatenschap. Je zou kunnen zeggen dat in de boedelbeschrijving de balans wordt opgemaakt van de nalatenschap. Daarbij wordt uitgegaan van de stand op het moment van overlijden. Ook de kosten van de uitvaart en afwikkeling van de nalatenschap vallen daaronder (art. 4:7 BW), ook al blijkt de omvang van die kosten vaak pas geruime tijd later.

Wanneer moet een akte van boedelbeschrijving worden opgesteld?

Vaak is het opstellen van een boedelbeschrijving verplicht op grond van de wet of op grond van een testament. Bij een langstlevendentestament bijvoorbeeld (zie hierna), gaan de bezittingen en schulden veelal over op de langstlevende en houden de kinderen hun vaderlijk of moederlijk erfdeel tegoed in de vorm van een geldvordering. De hoogte van die geldvordering is afhankelijk van het saldo van de nalatenschap. Daarvoor is dus niet alleen van belang om vast te stellen welke bezittingen en schulden tot de nalatenschap behoren, maar ook wat de waarde van een en ander is. Die waarde wordt in beginsel door de belanghebbenden samen vastgesteld.

Maar dat blijkt toch al uit de aangifte erfbelasting?

Ja en nee. In de aangifte erfbelasting moeten inderdaad de bezittingen en schulden worden opgegeven. Maar voor de erfbelasting tellen bepaalde schulden niet mee, zoals de kosten van boedelafwikkeling. Terwijl die kosten in de onderlinge (“civielrechtelijke”) verhoudingen tussen bijvoorbeeld de langstlevende en de kinderen wél van belang zijn. Op die manier geeft de aangifte erfbelasting een vertekend beeld. Bovendien gelden voor de aangifte erfbelasting de fiscale waarderingsregels (art. 21 Successiewet 1956), waardoor de waarde in die aangifte aanzienlijk kan afwijken van de waarde in het economisch verkeer, die civielrechtelijk bepalend is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de waarde van de woning. Voor de aangifte erfbelasting moet in beginsel worden uitgegaan van de WOZ-waarde op 1 januari voorafgaand aan het jaar van overlijden. Terwijl in de civielrechtelijke verhoudingen de waarde in het economisch verkeer bepalend is, op de dag van overlijden. Als iemand aan het eind van het jaar overlijdt, kan daar dus bijna twee jaar tussen zitten. Bovendien houdt de WOZ-waarde (die gebaseerd is op zogenaamde “referentiepanden”) vaak geen rekening met specifieke eigenschappen van een woning, zoals een bijzonder goede of slechte staat van onderhoud. Dat kan leiden tot een waardeverschil van tienduizenden euro’s.

Bij oudere nalatenschappen wordt dit nog eens versterkt doordat vroeger de woning voor het recht van successie (thans: erfbelasting) mochten worden opgegeven voor 60% van de waarde (zie R.T.G. Verstraaten, ‘Waardering van de eigen woning voor het successierecht‘ in WPNR 2005/6607). Als dan bij het overlijden van de langstlevende de vorderingen van de kinderen worden gebaseerd op de aangifte of aanslag, wordt over de nalatenschap van de langstlevende (veel) te veel erfbelasting betaald.

Overigens wordt – ook in recentere gevallen – regelmatig een fout gemaakt door de contante in plaats van de nominale waarde van de vorderingen van de kinderen over te nemen uit de aanslag erfbelasting (of de aanslag voor het recht van successie). Het verschil tussen deze twee waardes ontstaat als op de erfdelen van de kinderen minder dan 6% samengestelde rente per jaar wordt bijgeschreven, wat vaak het geval is.

Als tot een nalatenschap een onderneming of aandelen in een vennootschap behoren, lopen de fiscale en de werkelijke waarde vaak uiteen in verband met de latente inkomstenbelasting. Dit hangt samen met de forfaitaire waardering daarvan in art. 20 van de Successiewet 1956 en de verschillende standpunten die konden (en tot op zekere hoogte nog altijd: kunnen) worden ingenomen over de vraag of deze latente inkomstenbelasting al dan niet op basis van de contante waarde moet worden gesteld. Het voert te ver om daar in dit verband op in te gaan.

Dit soort (soms kostbare) fouten kan eenvoudig worden voorkomen door kort na het overlijden een akte van boedelbeschrijving te laten opstellen waarin de nominale waarde van de vorderingen, op basis van de juiste waarderingsmethode wordt vastgelegd.

Langstlevendentestament

Er zijn verschillende soorten langstlevendenregelingen. We noemen hier kort de drie meest voorkomende:

  • Als er geen testament is opgesteld, dan geldt (als iemand in of na 2003 is overleden) de wettelijke verdeling. Daarbij gaan – als hiervoor beschreven – alle bezittingen en schulden over op de langstlevende en houden de kinderen hun vaderlijk of moederlijk erfdeel tegoed van de langstlevende in de vorm van een geldvordering. In dat geval is de akte van boedelbeschrijving met name van belang om de hoogte van de vorderingen van de kinderen vast te stellen. Bovendien kunnen in de akte bepalingen worden opgenomen over bijvoorbeeld rente en opeisbaarheid van die geldvorderingen. Houdt u er daarbij wel rekening mee dat een renteovereenkomst binnen de aangiftetermijn voor de erfbelasting moet worden opgesteld om het gewenste effect te bereiken en – als er een testament is opgesteld – slechts mogelijk is voor zover het testament daarvoor de ruimte laat.
  • Een andere testamentsvorm is het vruchtgebruiktestament. Daarbij worden de kinderen eigenaar van de bezittingen, maar mag de langstlevende die bezittingen blijven gebruiken (en soms zelfs verteren, lees: “opmaken”). De akte van boedelbeschrijving wordt dan vaak gecombineerd met het formeel vestigen van het vruchtgebruik. Onder meer voor onroerende zaken en aandelen in vennootschappen schrijft de wet voor het vestigen van een vruchtgebruik een notariële akte voor. Dit is onder meer van belang voor de inkomstenbelasting (waaronder de hypotheekrenteaftrek).
  • Een derde veelvoorkomende testamentsvorm is het tweetrapstestament, ook wel fidei commis de residuo genoemd. Bij die testamentsvorm is het zeer van belang dat het “bezwaarde vermogen” nauwkeurig wordt beschreven, omdat anders na het overlijden van de zogenaamde “bezwaarde erfgenaam” (dat is degene die in eerste instantie de nalatenschap verkrijgt) onduidelijkheid kan ontstaan.

Executeur of bewindvoerder

Bent u executeur of bewindvoerder, dan is het opstellen van een akte van boedelbeschrijving ook verstandig. Het verschaft de rechthebbende duidelijkheid en biedt daarmee tegelijk bescherming aan u, als beheerder van het vermogen. Met name als er lange tijd verstrijkt tussen het moment waarop de nalatenschap openvalt (het overlijden van erflater) en het moment waarop het vermogen aan de rechthebbende ter beschikking wordt gesteld is dat van belang.

Vaak wordt in die akte van boedelbeschrijving rekening en verantwoording afgelegd door de executeur of bewindvoerder, waarna de erfgenamen of legatarissen aan hem decharge verlenen voor het gevoerde beheer. Indien de gelden bij die gelegenheid zijn (of via de kwaliteitsrekening van de notaris worden) uitgekeerd wordt in die akte ook kwijting verleend aan de executeur of bewindvoerder. Daarmee sluiten alle betrokkenen – ook gevoelsmatig – gezamenlijk het boek van de afwikkeling van de nalatenschap.

Tot slot

In dit artikel zijn enkele voorbeelden gegeven van situaties waarin het opstellen van een boedelbeschrijving verplicht of in elk geval raadzaam is. Dit is echter geen uitputtend overzicht.

In sommige gevallen mag volgens de wet worden volstaan met een “onderhandse” boedelbeschrijving. Ook in die gevallen kan een notariële boedelbeschrijving toch verstandiger zijn. U bent dan immers verzekerd van de deskundige advisering van de notaris en bovendien wordt er een grotere betrouwbaarheid en bewijskracht aan toegekend. Onder meer omdat u in de notariële akte van boedelbeschrijving onder ede verklaart dat u de nalatenschap juist en volledig hebt beschreven (art. 674 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Hebt u vragen over dit onderwerp? Maak dan eens een afspraak met een van onze (kandidaat-)notarissen.