Testamentair bewind en schenkingsbewind
Een bewindvoerder heeft als taak het vermogen van iemand anders (de rechthebbende) te beheren. De reden dat het vermogen van de rechthebbende onder bewind wordt gesteld is vaak dat de rechthebbende zijn vermogen zelf niet goed kan beheren.
Beschermingsbewind (meerderjarigenbewind)
De rechter kan het vermogen van iemand bijvoorbeeld onder bewind stellen omdat hij een geestelijke of lichamelijke beperkingen heeft, omdat de rechthebbende spilziek is of omdat hij problematische schulden heeft (art. 1:431 BW). Dit wordt een beschermingsbewind of meerderjarigenbewind genoemd.
Testamentair bewind of schenkingsbewind
Maar bewindvoerders kunnen niet alleen door de rechter worden benoemd. Wie een testament maakt of een schenking doet, kan zelf bepalen dat het nagelaten of geschonken vermogen onder bewind staat. Op deze pagina lees je daar meer over. Deze pagina gaat dus niet over het beschermingsbewind of het meerderjarigenbewind; daarvoor gelden namelijk andere regels). Deze pagina gaat ook niet over het zogenaamde ’testamentair minderjarigenbewind’ als bedoeld in art. 1:253i lid 4 letter c BW.
Bewind in het belang van iemand anders
Een testamentair bewind of schenkingsbewind kan niet alleen worden ingesteld in het belang van de rechthebbende, maar ook (uitsluitend of mede) in het belang van iemand anders. Bijvoorbeeld iemand op wie het vermogen in de toekomst moet overgaan op grond van een tweetrapsmaking (fidei commis de residuo). Deze toekomstige verkrijger van het restant van het vermogen heeft er immers belang dat degene die het vermogen aanvankelijk verkrijgt, het geld niet over de balk gooit. Welke specifieke regels gelden voor het bewind is mede afhankelijk van de strekking van het bewind.
Gevolgen van bewind
Als vermogen onder bewind staat, dan wordt dat vermogen beheerd door de bewindvoerder. De rechthebbende kan er alleen over beschikken met medewerking van de bewindvoerder. Wil de rechthebbende bijvoorbeeld een piano kopen van het geld dat hij heeft geërfd, dan kan dat alleen met medewerking van de bewindvoerder.
Het bewind heeft alleen betrekking op het vermogen dat aan de rechthebbende is geschonken of nagelaten. Voor zijn overige vermogen is hij niet afhankelijk van de bewindvoerder (maar als hij minderjarig is, wel van degene die het gezag over hem uitoefent).
Wanneer gaat het bewind in?
Een testamentair bewind gaat in op het moment dat iemand overlijdt. De bewindvoerder is misschien niet gelijk op de hoogte van het overlijden of van het feit dat hij tot bewindvoerder benoemd is. Zijn functie (en daarmee zijn verantwoordelijkheid) gaat pas is op de dag nadat de benoeming tot bewindvoerder heeft aanvaard.
Boedelbeschrijving en publicatie
Zo spoedig mogelijk nadat de bewindvoerder zijn taak heeft aanvaard, moet hij een boedelbeschrijving opstellen. Dat is namelijk het startpunt van de rekening en verantwoording die de bewindvoerder ieder jaar én bij het einde van zijn beheer moet afleggen.
Is de bewindvoerder door de rechter benoemd (omdat degene die in het testament of de schenkingsakte was benoemd zijn taak niet (meer) wil of kan uitoefenen), dan moet hij die boedelbeschrijving bij de griffie van de rechtbank inleveren.
Als er een registergoed (bijvoorbeeld een woning), aandelen in een BV of NV of een onderneming tot het vermogen behoort dat onder bewind is gesteld, dan moet het bewind worden aangetekend bij het kadaster, in het aandeelhoudersregister respectievelijk bij de Kamer van Koophandel. Buitenstaanders weten op die manier dat de rechthebbende niet zelfstandig over die vermogensbestanddelen mag beschikken.
Rekening en verantwoording
Tenzij in het testament of in de schenkingsakte iets anders is bepaald, moet de bewindvoerder ieder jaar aan de rechthebbende rekening en verantwoording afleggen. Dat is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven in dat jaar. Ook bij het einde van zijn beheer moet hij rekening en verantwoording afleggen.
Vaak is de rechthebbende niet goed in staat om de rekening en verantwoording zelf goed te beoordelen. Bijvoorbeeld omdat hij minderjarig is of omdat hij een geestelijke stoornis heeft. Dan moet de bewindvoerder rekening en verantwoording aan de kantonrechter afleggen (hij moet dus uit eigen initiatief de kantonrechter benaderen), tenzij in de schenkingsakte of het testament iets anders is bepaald. Ook als de bewindvoerder is benoemd door de rechter, legt hij de rekening en verantwoording aan de rechter af. De rechter kan overigens bepalen dat de rekening en verantwoording niet elk jaar hoeft te worden afgelegd. Bijvoorbeeld als het vermogen dat onder bewind staat gering is.
Is het bewind (uitsluitend of mede) ingesteld in het belang van iemand anders dan de rechthebbende (bijvoorbeeld een “verwachter” bij een tweetrapsmaking), dan moet de rekening en verantwoording ook aan die ander worden afgelegd, tenzij in de schenkingsakte of het testament iets anders is bepaald.
Rente uitkeren aan de rechthebbende
Uit de rekening en verantwoording blijkt hoeveel rente of dividend (“vruchten”) het vermogen in het betreffende jaar heeft opgeleverd. Die vruchten, minus de beloning van de bewindvoerder (zie hierna), worden uitgekeerd aan de rechthebbende, tenzij in de schenkingsakte of het testament iets anders is bepaald. (art. 4:162 BW). Voor zover de vruchten lager zijn dan de beloning (wat bij een lage rentestand het geval kan zijn), mag de bewindvoerder de beloning aan zichzelf uitkeren ten laste van het vermogen dat onder bewind staat. Dat betekent concreet dat dat vermogen dan afneemt.
Of de bewindvoerder ook het onder bewind staande vermogen (deels) mag uitkeren, hangt af van de bepalingen in de schenkingsakte of het testament. Als het bewind is ingesteld in het belang van de rechthebbende, dan moet de bewindvoerder met zijn belangen rekening houden.
Goedkeuring van de rekening en verantwoording
Het is raadzaam om bij het afleggen van de rekening en verantwoording gelijk te vragen om de goedkeuring daarvan door degene aan wie de rekening en verantwoording wordt afgelegd. Op die manier voorkomt u dat er bij het einde van het bewind discussie ontstaat over zaken die zich in een ver verleden hebben afgespeeld en waarvan misschien geen bewijsstukken meer voorhanden zijn. In principe vervalt het recht op rekening en verantwoording te vragen vijf jaar na het einde van het bewind (aldus art. 1:377 BW, dat van overeenkomstige toepassing is).
Ook als de rechter de rekening en verantwoording goedkeurt (bijvoorbeeld omdat de rechthebbende nog minderjarig is), moet de bewindvoerder er rekening mee houden dat hij misschien in de toekomst opnieuw ook aan de rechthebbende rekening en verantwoording moet afleggen. Het is dus belangrijk om de (door de rechter goedgekeurde) rekening en verantwoording zorgvuldig te bewaren.
Beheren en beleggen
Bepaalde wetsartikelen die voor voogden gelden (namelijk paragraaf 1.14.6.10 en 1.14.6.11 BW) gelden in principe ook voor bewindvoerders. Het gaat dan onder meer om art. 1:345 BW, waarin staat dat de voogd (lees: bewindvoerder) niet zelfstandig giften kan doen ten laste van het vermogen dat onder bewind staat. Ook geldt art. 1:350 BW, waarin staat dat de voogd (lees: bewindvoerder) het vermogen “doelmatig moet beleggen”.
Mag ik weigeren?
Als u tot bewindvoerder bent benoemd, hoeft u die benoeming niet te aanvaarden. Soms is in het testament of de schenkingsakte een reservebewindvoerder benoemd. Zo niet, dan kan de kantonrechter een bewindvoerder aanwijzen (art. 4:157 BW). Als u de benoeming wél aanvaardt, wordt in principe van u verwacht dat u die taak ook afmaakt zolang u daartoe redelijkerwijs in staat bent. Het is dus verstandig om van tevoren goed na te denken of u zich voor langere termijn deze taak wilt en kunt uitoefenen.
Ben ik aansprakelijk?
Als de bewindvoerder “tekortschiet in de zorg van een goed bewindvoerder,” is hij aansprakelijk voor de schade (art. 4:163 BW). Die bepaling moet ruim worden geïnterpreteerd blijkt uit de wetsgeschiedenis. Van een bewindvoerder wordt dus verwacht dat hij zijn taak serieus neemt en zorgvuldig handelt.
De bewindvoerder die het vermogen belegt in een beleggingsproduct met een hoog risico, profiteert zelf niet van de rendementen (die komen immers toe aan de rechthebbende), maar loopt wel het risico om zelf aansprakelijk te worden gesteld als het misgaat. Dat is dus geen goed idee. Ook is het belangrijk om als bewindvoerder rekening te houden met het depositogarantiestelsel, ook al meent u dat de kans klein is dat een bank “omvalt“.
Als u in een schenkingsakte of testament een bewindvoerder benoemt, dan kunt u daarin bepalingen opnemen over de aansprakelijkheid van de bewindvoerder. U kunt die aansprakelijkheid ook beperken (Parl. Gesch. Boek 4 BW (Inv. wet), p. 2109). In deze tijd kan het zinvol zijn om bijvoorbeeld te bepalen hoe de bewindvoerder moet omgaan met de problematiek van de negatieve rente en inflatie.
Krijgt de bewindvoerder een beloning? En wat als hij kosten maakt?
Of de bewindvoerder een beloning krijgt voor zijn werkzaamheden (en verantwoordelijkheid) en, zo ja, hoeveel, wordt in het testament of de schenkingsakte bepaald. Is er niets bepaald, dan heeft de bewindvoerder volgens de wet recht op 1% van het vermogen op 31 december per jaar (art. 4:159 BW). De kantonrechter kan op grond van “onvoorziene omstandigheden” de beloning anders vaststellen. Niet iedere wijziging in de omstandigheden of bijzondere omstandigheid kan worden beschouwd als “onvoorziene omstandigheid”.
Wanneer eindigt het bewind?
In de schenkingsakte of het testament is bepaalt wanneer het bewind eindigt. Vaak eindigt het bewind als de rechthebbende een bepaalde leeftijd heeft bereikt (bijvoorbeeld 23 jaar), maar soms is een bewind ook levenslang (al kan de rechthebbende daartegen bezwaar maken bij de rechter). Het kan gebeuren dat de bewindvoerder tijdens het bewind overlijdt of om een andere reden met zijn taak moet of wil stoppen. Als de bewindvoerder er bijvoorbeeld een potje van maakt, kan de kantonrechter de bewindvoerder schorsen of ontslaan (art. 4:164 lid 2 BW).
Het bewind blijft in die gevallen in stand. Als in de schenkingsakte of het testament voor die situatie geen opvolger is aangewezen en ook de bewindvoerder zelf geen opvolger heeft benoemd (of dat mogelijk is, hangt af van de bepalingen in de schenkingsakte of het testament) benoemt de kantonrechter een opvolgend bewindvoerder.
Voor een schenkingsbewind geldt dat het bovendien kan worden beëindigd door de schenker en bewindvoerder tezamen, tenzij het bewind (ook) in het belang van iemand anders was ingesteld.
Tot slot
Hierboven zijn enkele belangrijke regels voor bewindvoerders beschreven. Het overzicht is echter niet volledig en in bepaalde situaties gelden uitzonderingen. Zeker bij grotere vermogens is het verstandig dat de bewindvoerder zich goed laat informeren over zijn taken en verantwoordelijkheden. Wie overweegt een bewindvoerder te benoemen in een testament of schenkingsakte, doet er goed aan zich door een erfrechtspecialist te laten voorlichten op dit punt. Ons kantoor kan u niet alleen helpen met juridische adviezen, maar ook met de praktische uitvoering.